An increasingly decrepit God and a merely ill-tempered Satan are reconciled and attempt a mission to Earth, where their misadventures point up the comedy and tragedy of modern life
Sir Peter Alexander Ustinov, CBE, was a English actor, writer and dramatist.
He was also renowned as a filmmaker, theatre and opera director, director, stage designer, screenwriter, comedian, humorist, newspaper and magazine columnist, radio broadcaster and television presenter.
A noted wit and raconteur, he was, for much of his career, a fixture on television talk shows and lecture circuits, as well as a respected intellectual and diplomat who, in addition to his various academic posts, served as a Goodwill Ambassador for UNICEF and President of the World Federalist Movement.
Ustinov was the winner of numerous awards over his life, including Academy Awards, Emmy Awards, Golden Globes and BAFTA Awards, as well the recipient of governmental honours from, amongst others, the United Kingdom, France and Germany. He displayed a unique cultural versatility that has frequently earned him the accolade of a Renaissance Man.
I was looking for something light when I picked this satire. The theme of it seemed like fun – God decides that he wants to get back in touch with the Devil (who after all, was once an angel) and the two of them decide to visit Earth on a sort of tour of inspection. Judging from the events described it seems to have been written at the end of the 1980s. Initially they are supposed to travel incognito, hence the Devil gives his name as “Mr Smith”, but God has great difficulty with telling lies and so keeps announcing his identity to anyone who asks. God has also become rather forgetful over the ages, whilst the Devil is more dissolute than evil. There’s only one section where he behaves in demonic fashion, when he attacks some Chinese policemen who are arresting pro-democracy protestors. The relationship between God and the Devil is like that between a kindly old gentleman and his wayward teenage grandson. “You really are a wild, unprincipled little fellow” says God indulgently after the aforementioned incident in Beijing.
The first chapter of the book, where the unlikely pair try to book into a hotel in Washington, had me chortling throughout. I would say that the humour lessened somewhat as the book progressed, though there were always moments. Materialising in Moscow in the office of the First Secretary of the CPSU, the pair are given passes to the Party’s Annual Congress as delegates of the Chirvino-Paparak Autonomous Region. The First Secretary (obviously based on Gorbachev) tells them there is no such autonomous region, but that the Soviet Union is so vast there may as well be.
On the downside, the author seems to use the story as a way of expounding his own personal philosophy/view of life, which he does via conversations between God and the Devil. There’s nothing I found particularly offensive, but also nothing I found particularly interesting. Three stars for the laughs it gave me.
I think this was one of THE most enjoyable books I have ever read. Helps I heard SIr Ustinov do a reading from the book and as such I had 'voices' for the Old Man and Mr. Smith. If you can find a copy you must read it!
Possibly the only way it can be read. Ustinov has such a wonderfully creative touch with language; I highlighted so many sections and passages that soon I had to stop as the exercise became pointless.
With Peter Ustinov being extremely accomplished at everything he touched, actor, dramatist, screen designer, author etc, etc (the list of his talents is endless), I was expecting a good read, and I definitely wasn't disappointed. The story is about God (the Old Man) and the Devil (Mr. Smith) deciding to become mortal on earth for a while, whilst becoming re-acquainted with each other and 'burying the hatchet'. The story was funny, thought-provoking, and interesting, bringing into the equation some concepts of how, perhaps, this pair would be treated during their stay. Not too sure what genre I would put it in, as it has so many strings to it's bow.
A story about an elderly rather doddery God traveling the world with the Devil who is not as bad as you might think. Nice idea. They visit many of the major countries of the world where they have stereotypical/satirical observations that are somewhat funny, but there is no real plot or movement through the book. You could completely reorder the chapters and it would not make a huge difference.
Als u Peter Ustinov, geboren als Peter Alexander Freiherr von Ustinov, tot nu toe alleen maar kende als acteur, hoeft u zich niet te schamen: ik kende hem ook alleen maar als dusdanig. Mogelijk moet ík me wél schamen, want behalve van Spartacus (van Stanley Kubrick), Logan’s Run (de film, niet de serie), Death on the Nile (een van de films waarin hij Hercule Poirot speelde), The Last Remake of Beau Geste (van de onvergetelijke Marty Feldman), en uiteraard Quo Vadis (de film die MGM in het begin van de jaren 1950 zo’n beetje redde van het faillissement en waaraan behalve een aantal toenmalige sterren onder andere de niet in de aftiteling genoemde Sergio Leone, Sophia Loren en Bud Spencer meewerkten), kende ik hem zelfs niet als acteur (terwijl hij ook nog eens een aantal films heeft geregisseerd).
Nu goed, ik ben nauwelijks een kenner van de filmwereld, dus dat moge me vergeven worden, en van wat Ustinov (overleden als Sir Peter Alexander Ustinov) schreef was het grootste deel bedoeld voor toneel, waar ik ook al niks van ken. Kijken gaat me nu eenmaal minder goed af dan lezen. Maar ik ben wel blij dat ik dit boek, De Oude Man en meneer Smith – Een fabel, gekocht heb bij een boekenverkoop van een of andere bibliotheek. Iets wat ik overigens niet deed omwille van de auteur, maar om dat ene zinnetje dat naast de naam van de auteur en de titel op de cover staat: “Hoe God en de duivel een werkbezoek aan de aarde brengen en zich al snel in de nesten werken”.
Op Wikipedia verneem ik véél over Ustinovs stamboom, zelfs over zijn schoolvrienden (onder andere Rudolf von Ribbentrop, zoon van z’n bekendere vader Joachim, ter dood veroordeeld tijdens het zogenaamde Proces van Neurenberg), maar niks over wat hij nu eigenlijk studeerde vóór hij acteur werd. Terwijl uit voorliggend boek toch wel een zeer uitgebreide interesse voor en kennis van onder andere filosofie, statenkunde en religie blijkt. De Oude Man en meneer Smith mag dan namelijk wel Een fabel zijn en op het eerste plan, zoals de achterflap vermeldt, “een razendsnelle reis rond de wereld”, maar deze “ironische parabel over onze tijd” heeft veel meer te bieden dan “de ontwikkelingen in de moderne maatschappij” die God en Satan “niet helemaal [hebben] kunnen bijbenen, hetgeen beide oude heren in grote problemen brengt”.
Klinkt niet als iets wat u zo even tussen de soep en de patatten kan lezen? Klinkt niet als makkelijk verteerbare literatuur? Ach, jawel. Peter Ustinov slaat u niet van meet af aan met hele hoofdstukken filosofie rond de oren, hij brengt het voorzichtig. In de eerste hoofdstukken ligt de nadruk nog op de humor van de situatie, op het feit dat God (de Oude Man) en Satan (meneer Smith) werkelijk geen flauw benul hebben van wat moet, mag en kan op de planeet die die eerste toch geschapen heeft (da’s in ieder geval het uitgangspunt hier), pas later gaat de filosofie het meer en meer overnemen van de actie, terwijl humor, actie en filosofie toch werkelijk gemengd op iedere pagina van het boek (dat zo’n 260 bladzijden dik is) aanwezig zijn.
Maar goed, dat “werkbezoek”… Waarom eigenlijk? Zoals de Oude Man per slot van rekening zegt: “Ik was er heel tevreden mee om als een deken over de wereld te liggen, mezelf koesterend in mijn eigen genoeglijke bespiegelingen over het een en ander, glimlachend en fronsend naar gelang de stemming van het moment, orkanen en hittegolven, sneeuwstormen en windstilten verwekkend.” Wel, om te weten of het iemand hier beneden nog wel interesseert dat ze er zijn, een vleugje ijdelheid dus, een eigenschap die ook God van in het begin der tijden bezeten heeft, aldus Satan in een discussie met God over waarom die laatste die eerste overboord kieperde:
“‘Het was jouw motief dat ik altijd buitengewoon doorzichtig en kwetsend vond,’ wist hij [meneer Smith, noot van mij] tenslotte te zeggen. ‘Heb je dit al eerder tegen me gezegd, of is het iets geheel nieuws?’ ‘Hoe kan ik me dat nu herinneren?’ schreeuwde meneer Smith. ‘We hebben elkaar eeuwen niet gezien. Misschien heb ik het terloops genoemd, maar ik meen dat het een zeer oud verwijt is dat ik nooit eerder heb aangesneden.’ De Oude Man trachtte te helpen. ‘Ik herinner me je weerzinwekkende kreet toen je overboord viel. Dat was een kreet die mij vele jaren zou achtervolgen,’ bekende hij. ‘Jaren…,’ herhaalde meneer Smith. ‘Ja… ja… dat was vreselijk. Ik zat met mijn rug naar je toe, keek over de rand van een cumuluswolk en toen, plotseling, zonder waarschuwing, die harteloze duw en die afschuwelijke val. In sterfelijke termen was het moord.’ ‘Je bent er nog steeds.’ ‘In menselijke termen, zei ik.’ ‘Ik bied mijn verontschuldiging aan,’ zei de Oude Man, in de onmiskenbare verwachting dat de zaak daarmee was afgedaan. ‘Verontschuldiging?’ piepte meneer Smith verbijsterd. ‘Wanneer had ik dan eerder de gelegenheid daartoe?’ vroeg de Oude Man. ‘Laat dat maar zitten,’ vervolgde meneer Smith. ‘Het gaat niet om mijn verbanning. Daar heb ik mee moeten leren leven en waarschijnlijk was ik vroeger of later zelf vertrokken. Het was het motief! Jij moest een verschrikkelijke vergissing herstellen in de Schepping, die verder zo bekwaam was aangepakt.’ ‘Een vergissing?’ vroeg de Oude Man, blijk gevend van wat bijna neerkwam op nervositeit. ‘Ja. Hoe konden ze, nu iedereen wit was, jou nu herkennen?’ ‘Wat bedoel je?’ De Oude Man bevochtigde zijn lippen. ‘Wit heeft zwart nodig om als zodanig te worden herkend,’ preciseerde meneer Smith genadeloos en zonder zijn gebruikelijke omhaal. ‘Wanneer alles wit is, is er geen wit. Jij moest mij een zet geven om zelf te worden herkend. Het motief was… ijdelheid.’ ‘Nee!’ protesteerde de Oude Man. Toen voegde hij er, bij nader inzien, aan toe: ‘Ik hoop van niet!’ ‘Je bent me zoveel dank verschuldigd als geen enkele mate van boetvaardigheid ooit vermag goed te maken. Tot mijn verdrijving begreep niemand je, zelfs de engelen niet. Niemand ervoer de warmte van jouw straling. Doordat ik in de duistere achtergrond voorzag, het contrast, werd je zichtbaar als degene die je was, en nog steeds bent.’ ‘Het is om uit te vinden of ik nog steeds besta, of wij nog steeds bestaan, dat we hier op Aarde zijn.’”
Laat bovenstaande discussie overigens niet de indruk doen ontstaan dat de twee hoofdrolspelers het hele boek door bekvechten, want dat doen ze niet. Meestal treden ze op als klankbord voor elkaar, sparring partners eigenlijk, vaak is er van de veronderstelde tegenstelling tussen hen nauwelijks sprake. Meneer Smith vindt de Oude Man lichtelijk aan de saaie kant, zoals hij zich ook al verveelde in die perfecte hemel van hem (God omschrijft hem zelf als “een aanstekelijke geeuw”), maar, en dat herhaalt hij regelmatig, hij is wél geschapen als engel, dus zó eigenaardig zijn die overeenkomstig tussen schepper en schepsel niet. Schepsel, inderdaad: Satan is slechts kunnen uitgroeien tot een schijnbare tegenpool, vanuit een even schijnbare onafhankelijkheid, van God doordat God hem er uit gekegeld heeft. Zoals de mensen pas nadat Prometheus, of Lucifer zo u wil, hen het goddelijke vuur gebracht had, zich tegen God konden keren. Iets wat niet in dit boek staat, trouwens, af en toe filosofeer ik er zelf wat op los.
Maar, terugkomend op het verhaal, door dat vleugje ijdelheid komen ze dus in de Verenigde Staten aan de balie van een hotel terecht, beide heren met lege koffers (die Satan even gaan jatten is omdat ze er bij een eerder hotel achtergekomen waren dat ze géén koffers in een hotel bizar vinden), en God met een dito binnenzak waar hij evenwel zonder enig probleem geld à volonté kan uittoveren, wat het duo meteen de aandacht van de politie oplevert:
“‘Het spijt mij,’ zei de receptionist. ‘Ik moet u nogmaals bedanken voor uw buitengewone generositeit, maar u tevens helaas meedelen dat de bankbiljetten vervalst zijn.’ ‘Dat is niet waar,’ verklaarde de Oude Man. ‘Ik heb ze zelf gemaakt.’ ‘Bent u bereid een verklaring van die strekking te ondertekenen?’ vroeg de agent die de leiding had en die Kaszpricki heette. ‘Wat heeft dit allemaal te betekenen?’ ‘U kunt niet in uw eentje geld maken,’ zei agent O’Haggerty. ‘Ik heb niemands hulp nodig,’ kaatste de Oude Man hooghartig terug. ‘Kijk!’ Hij greep in zijn zak, en na een ogenblik van concentratie stortten honderden blinkende munten als uit een fruitautomaat neer op het tapijt.”
Valsemunterij wordt dus de aanklacht waarmee ze worden geconfronteerd, maar het is een grotere “truc” (“Ik zou wensen dat je ze geen trucs noemt. Het zijn wonderen,” zegt God op een zeker moment, waarop Satan antwoordt: “Die van jou mogen dan wonderen zijn, de mijne zijn trucs.”) waardoor eerst de politie en vervolgens het FBI (Federal Bureau of Intelligence) heel erg gefrustreerd raken, zo erg dat het leidt tot een achtervolging over de hele planeet heen: de heren verdwijnen in het niets als het ze begint te vervelen. En zo komen ze, zichtbaar of onzichtbaar, van een hotel in een politiebureau; van een politiebureau in een soort ziekenhuis (eentje van het FBI, waar ze voor het eerst iemand ontmoeten die werkelijk in hen lijkt te geloven, een psychiater van Oostenrijkse afkomst genaamd Kleingeld); van dat ziekenhuis in een homobar met de naam Oscar’s Wilde Life (althans meneer Smith); van die homobar in een hotel (waar Smith verslaafd raakt aan televisie, terwijl hij zich ter gelijker tijd afvraagt waarom mensen “hun goede geld [betalen] om zich de stuipen op het lijf te laten jagen, te worden verdoofd tot de totale afstomping, begoocheld, geïntimideerd en gekoeioneerd”); van dat hotel in de show van zo’n typisch Amerikaanse televisieprediker (die hun optreden bijzonder slecht voor zijn business vindt – Smith: “Laat me vernietigen wat verdient te worden vernietigd. Mammons tempel!”; God: “Ik kan niet toestaan dat je onder mijn ogen mijn werk doet. Achter mijn rug kun je je gang gaan. Zelfs bidden, mocht je bevangen worden door nostalgie.”); van die show op een bergtop in Arizona (waar ze een echte gelovige en z’n gezin ontmoeten nadat ze even zitten mijmeren hebben over hun jonge jaren op de berg Olympos); van die bergtop langs de kant van een spoorweg (waar ze een onderonsje hebben met een drugsverslaafde zwerver – ze verafschuwen beiden drugs); van die spoorweg in de Witte Hut, excuseer, het Witte Huis (met een zedeprekende president); en van daar op Dulles Airport, waar God fotootjes van zichzelf zit te maken in zo’n fotocabine, terwijl Satan zorgt voor gratis tickets en valse reisdocumenten (de combinatie van die foto’s en die reisdocumenten komt helaas niet goed).
“En dat is nog maar het begin!”, weet de achterflap dan te melden, al beweert die dat dat begin zich pas bevindt nadat ze ook nog op een hele hoop andere plaatsen zijn geweest, zij het met een iets “rustiger” programma. Van Dulles Airport vertrekken de heren met een Concorde naar Heathrow Airport: “‘Hoelang duurt het naar Londen?’ vroeg de Oude Man. ‘Drie en een half uur, heb ik gehoord.’ ‘Dat is afschuwelijk langzaam, niet?’ ‘Volgens onze normen wel, ja,’ gaf meneer Smith toe.” Daar worden ze wéér eens aangehouden (de armen van het FBI reiken, onder andere via Interpol, over de hele wereld, waarmee die organisatie zich – zoals de heren later zullen vaststellen – zo mogelijk nog sneller “verplaatst” dan zijzelf) en ontsnappen ze dit keer onder leiding en tijdens een woedeuitbarsting van Satan, die het wel zo’n beetje gehad heeft met die flauwekul van dat opgepakt worden. Volgende halte: “een golvend terrein in de buurt van Sunningdale”, waar ze al meteen in de weg lopen van weer andere mensen die daar tegen balletjes staan aan te meppen. Vervolg: een, dit keer zichtbare, vlucht over het Kanaal, Parijs, en Berlijn, om in het zicht van “een squadron gevechtsvliegtuigen” toch maar onzichtbaar te worden, want Satan is ondanks het feit dat hij niet kan sterven toch geen fan van kapot geschoten worden (of agressieve honden, zo blijkt een paar keer in dit verhaal), en in de tuin van het Kremlin te landen (waar Japanners foto’s staan te maken).
Van daar is het natuurlijk, toch voor God en Satan, maar een kleine stap naar het kantoor van de Secretaris-Generaal, die net bezig is met zijn “glasnost” en “perestrojka” (dit boek werd gepubliceerd in 1990) en aan de heren weet te verklaren dat de leiding van de Sovjet-Unie na een spreekwoordelijke lange winter het individu heeft herontdekt, toegeeft dat er “een kern van waarheid” zit in de Amerikaanse bewering “dat het marximse onverenigbaar is met een vrije markt”, maar ook stelt dat “je (…) ieder systeem [kunt] laten functioneren zolang het persoonlijk initiatief toestaat” en de heren uitnodigt voor een zitting van het parlement. Een parlement waarin de auteur een aantal zaken ziet die het inderdaad anders én beter maken dan de ons welbekende praatbarakken: “De afgevaardigden hadden de discipline van het vorige regime geërfd en waren nog niet ten prooi gevallen aan de verkalkte patronen en geconditioneerde reflexen van de partijpolitiek, want de opinies waren bijna zonder uitzondering persoonlijk en nog niet ondergeschikt aan andere loyaliteiten dan coherentie. In tegenstelling tot scènes in andere parlementen waren er geen georganiseerde claques. Daar was het nog te vroeg voor. Er waren zelfs momenten van stilte en reflectie, wanneer niemand wenste te spreken.” Of nog, in de woorden van een van de parlementsleden: “De grondwet van ons moederland bevat een eigenaardigheid die, zoals zoveel van wat wij hebben moeten verduren, op papier zeker logisch is, maar in de praktijk veel te wensen overlaat. De regering beloonde de knapste koppen van de Sovjetunie door hen tot politici te promoveren, wat werd vergemakkelijkt door het één-partijsysteem. In andere landen kunnen de knapste koppen vrij hun gang gaan en is de politiek in handen van mensen die eigenlijk alleen maar geschikt zijn voor het politieke getouwtrek, en gezien de statistiek van niet-stemmers worden deze mensen hevig gewantrouwd. Ik ben er niet zeker van dat de situatie in die landen zou verbeteren indien hun knapste koppen met geweld naar dergelijke volksvertegenwoordigingen zouden worden gesleept en worden gedwongen op kosten van de belastingbetaler hun tijd te verspillen – omdat, geachte kameraad, de tijd van de knapste koppen in elk land kostbaar is. Hier worden ze niet alleen gedwongen te luisteren naar een hoop verbale aanstellerij, waarvan het meeste hoogst oninteressant is, het resultaat van blinde eerzucht en onrijpe gedachten, maar wordt hun tegelijk de tijd ontzegd die ze nuttig hadden kunnen besteden in hun laboratoria, achter hun tekentafel of in hun kantoor, afhankelijk van hun specialisme. Ik ben vandaag hier gekomen in de vastbesloten overtuiging geen tijd te verspillen aan het luisteren naar woordentwisten die ik begrijp noch respecteer, over onderwerpen waarvan ik geen verstand heb. (…) Het is niet uit gebrek aan respect dat ik nu terugga naar mijn fabriek. Integendeel, het is buitengewoon vleiend een stem te hebben in de toekomst van het moederland. Dat is ook het gevaar ervan. Pas op voor eerbetoon op grond van verdiensten. Expertise op één gebied betekent niet dat je dus expert bent op elk gebied. Ik weet niets af van het onderwerp van het debat van vandaag. Welke waarde heeft mijn stem dan? Welke waarde mijn toebehoren?” Wie dát leest en ooit Duizend en enige hoofdstukken over specialiteiten van Eduard Douwes Dekker ofte Multatuli tot zich heeft genomen, kan alleen maar tot de conclusie komen dat Ustinov Multatuli heeft gelezen of zelfstandig (wat natuurlijk perfect kan) tot dezelfde conclusies als hij is gekomen wat de volksvertegenwoordiging betreft.
Maar goed, ook in Rusland hetzelfde liedje: de heren blijven net iets te lang om goed in de markt te blijven liggen en vertrekken naar hun volgende bestemming… Israël. Hun energie begint op te geraken naarmate ze langer een menselijke gedaante aannemen, beginnen ze intussen te merken, maar Israël wordt de plaats waar ze het onderling hebben over kernwapens en “nucleaire afschrikking”: “Een halve eeuw geleden veroordeelde de overwinnaar een hele beklaagdenbank vol oudere mannen ter dood wegens oorlogsmisdaden, herinner je je nog?”, aldus meneer Smith. “Ze moesten de regels van het spel nog bedenken voordat ze besloten dat de oorlogsmidsdadigers het hadden verloren, en die werden in een sfeer van verkrampte vroomheid opgehangen. Degene die als eerste kernwapens zal gebruiken [Ustinov verloor kennelijk even uit het oog dat de Amerikanen dat al gedaan hadden in Nagasaki en Hirsojima, noot van mij] zal die bejaarde mannen in de beklaagdenbank jeugddelinquenten doen lijken en toch wordt te pas en te onpas serieus de mogelijkheid van nucleaire verdediging opgeworpen, met volstrekt voorbijgaan aan iedere moraal. Er is natuurlijk geen verschil tussen nucleaire verdediging en nucleaire aanval. Het ene is even godslasterlijk als het andere, maar zulke monumenten van menselijke stompzinnigheid wil ik niet in mijn wapenarsenaal hebben.”
Voor het vervolg - deze boekbespreking valt weer eens te lang uit -, lees hier verder.
Nach ”Three men on a bummel” schon wieder eine Reiseerzählung! Das war eigentlich nicht geplant. Zumindest wird diesmal wild über die ganze Welt vagabundiert. Da reisen also Gott und Satan zusammen, um zu sehen, wie die Menschheit sich so im Gesamten gehalten hat und vor allem, ob sie noch an Gott et al. glauben. Da ihnen das FBI aufgrund von Falschmünzerei auf den Fersen ist (und das über die ganze Welt verstreut, obwohl das FBI ja eigentlich nur binnenpolitisch tätig ist), bleibt ihnen nie viel Zeit, bevor sie sich wieder weiterbegeben müssen. Das führt zu Beginn zu einigen satirischen Lachern, wird aber zunehmend ermüdender.
Dass die Geschichte mehrheitlich als Gespräch wiedergegeben wird zwischen Gott und Satan, sowie der von ihnen besuchten Proponenten der Menschheit, soll wohl etwas Lokalkolorit beitragen, hat aber wenig Unterhaltungswert. Seitenweise werden pseudophilosophische Halbwahrheiten aufgewärmt, durchgekaut und erörtert. Lustig ist das in den seltensten Fällen und die Satire fällt flach.
Lachen ist Therapie, es lässt die Luft aus allem Feierlichen und Pompösen. Es ist meine höchstentwickelte Erfindung, meine vollendeste und raffinierteste Entdeckung, nur von der Liebe übertroffen. - Der Alte Mann 🤷♂️
Als Schauspieler gefällt mir Ustinov bedeutend besser.
This is one of the books I re-read at least twice a year. It explores human behaviour and morals seen through the eyes of God and the devil. God and the devil meet up on earth to see what has become of God's creation, the human race. While they travel to different continents and meet a variety of people (including psychiatrists and the FBI), the devil starts to question the reasons God cast him out of heaven. Even though the book is quite philosophical at times, it's still easy and entertaining to read. Imagine God and the devil arguing about human (and their own) behaviour while being chased by the FBI or exposing a fraudulent television-angelist and you know that this book has the potential to make you both laugh and think at the same time.
I originally picked this book up out of nostalgia, and found I could not put it down. The concept is simple: God and the devil decide to visit Earth to see how humanity is doing. The pair travels around the world and gets into all kinds of trouble while discussing the countries they visit, and their commentary on morality, ethics and society - from a duo of immortal beings unfamiliar with the inner workings of human civilization - perfectly complements the lighthearted, comedic tone of the story. Their philosophical discussions made me think and rethink stuff about politics and religion, and that concept is really well implemented in my opinion.
very few know of Peter Ustinov as a writer- this book is absolutely brilliant & one could also set a play on this- the dialogues are fabulous- god & the devil descend to earth in 20th century & get locked up in jail nd then are on the run getting chased by the FBI, the Interpol and they land up in India and are recognised for who they are. It depicts how God is so out of date with things on earth & it is the devil, mr. smith, who has to keep getting GOD out of trouble. Absolutely brilliant writing- so too with his other books- what a writer
I was too young to understand this book completely when I read it. I remember that I enjoyed it, but that I was shocked by it at the same time. I would like to read it again.
Ironisch boek dat de gebreken van onze wereld op een soms ludieke manier aankaart. Het verhaal ,bestaat uit het bezoek van God en de duivel aan de aarde. Eerst komen ze terecht in de VS, waar God geld schept en daarom van valsmunterij beschuldigd wordt. Hij en de duivel worden opgepakt door de FBI maar ontsnappen door te dematerialiseren. . Deze geschiedenis geeft aanleiding tot kritiek op de Amerikanen: de FBI is dom (gelooft in een complot van de Sovjetunie) en inefficiënt, de president is alleen bezig met uiterlijk vertoon, de bevolking is in de ban van predikanten (religieuze charlatans) en afgestompt door televisie. God en de duivel 'reizen' daarna naar Rusland, gedomineerd door domme generaals, China, de dictatuur van een bejaardenhuis, Israel, verscheurd door conflicten tussen Arabieren, die het mand claimen omdat ze er al zo lang hebben gewoond, en joden, die vinden dat het land van hen is omdat de bijbel het zegt (actueel!), Japan, waar efficiency allesbepalend is ( beschrijving van pauzes en arbeidsduur) Tenslotte belanden ze in India op de Mount Everest, waar ze bij boeddhistische monniken erkenning en rust vinden. Doorheen het verhaal zien we ook dat God en de duvel steeds aardser worden: ze dematerialiseren trager, verplaatsen zich moeizamer, worden moe, krijgen honger. God en de duivel groeien ook steeds meer naar elkaar toe: God begint 'te liegen' en de duivel krijgt 'medeleven' en wordt minder sarcastisch; Ustinov slaagt er in op een humoristische wijze de kritiek te geven op de wereld, het geloof, politieke en economische systemen. Enkele vb.: 'Televisie is één lange reclameboodschap voor mijn levensstijl' zegt de duivel. God toont nauwelijks belangstelling voor gebeurtenissen van de laatste tienduizend jaar; In dat geval is hij zeer geschikt voor een functie in onze regering. 'Hoe konden ze ontsnappen? Dat is dienstgeheim. We hebben zelfs het recht niet daarover da te denken (FBI) Dee meeste mannen en vrouwen, de grote meerderheid, imiteren elkaar, apen elkaars opvattingen, kledij en taalgebruik na. Voor zulke mensen is oorspronkelijkheid een obstakel voor sociale contacten. Het boek staat vol van zulke bedenkingen die het boeiend maken. Het leest bovendien zeer vlot. Dit alles maakt het een aanrader.
This entire review has been hidden because of spoilers.
Peter Ustinov goes to the top of the class for originality with this one. The concept on which this book is based is that the Old Man is God and Mr Smith is the Devil and they come back to earth so that God can check on his creation handiwork and how it has evolved. Unfortunately in New York the run foul of the FBI who keep pursuing them no matter where they go in the world. This results in escapades in London, Moscow, Israel, China, Japan and India. All very entertaining encounters with the local citizenry and as a result the book becomes very hard to put down. A very entertaining read which I thoroughly recommend.
This entire review has been hidden because of spoilers.
I really wanted to give this five stars, but I did find the pace of the story lagged too harshly at certain points. In saying that, it's a marvellous book for discerning agnostics! Peter is skilled at compelling storytelling with a mind that is seemingly pressed against the tracks of human nature. His insights are profound, and you'll find yourself looking up from the book in sheer enlightenment at times. At many other times you'll be laughing out loud. It's preposterous, verging on sacrilege, yet full of wisdom that even the most learned minds would appreciate.
I absolutely love Usinov: his movies, stage presence, voice and books and this one is no exception! Hard to not hear his voice when reading his book. Story is beautifully weird and although the book was released about thirty years ago, it's still very close to the current pulse and politically accurate.
People who feel a void after Good Omens might give this a go but be aware that Ustinov has a completely different style of storytelling!
What if? What if Peter Ustinov wrote a fable concerning culture? And mixed in politics, entertainment, the wilderness, and the FBIon a world tour to arrest the two protagonists? And what if these two protagonists were God and Satan reconciled? A fable it is, and sharply funny. A fable published in 1990. On point. A fable.
For me though the book was deep and meaningful, I didn’t connect to it. I wasn’t excited to read it and each page kind of felt like a chore. Sad as I really wanted to love it. Also I felt like the plot did not go anywhere. Though in some areas there was suspense it didn’t have a successful conclusion.
While I get the idea behind the book, i really struggled to finish it and was leaving it for a while before going back to it again.. it felt dry to my me and seems God in this story is missing a lot of knowledge which doesn’t align with the image of “God” who knows everything.
Yes there are some funny bits, but the book didn’t really speak to me.
I really did enjoy this book. Hadn't read anything ever by Ustinov before. Found it very funny in places but thought it was written much earlier than it was. Like reading fiction on and off between other works.
I read this on the recommendation of a friend after another friend unknowingly wrote a short story with a similar theme. The first half of the book is really enjoyable but it then slows down as the two characters just repeat what they have already been doing. Interesting though.
Didn’t finish. The ideas and attitudes were too dated and much of the book came across as both racist and homophobic, which was a shame. Eventually I just couldn’t keep going and gave up about 60% of the way through. A book that just hasn’t stood the test of time I’m afraid.
This was a very enjoyable read though some of the philosophical and political aspects got a bit hard going in places. The main characters are wonderfully brought to life by Peter Ustinov. Some of the more serious moments of the books brought tears to my eyes.
Me lo vendieron como libro de humor desternillante y solo encontrado reflexiones y crítica. No está mal para quien busque esto último, hace reflexionar con algo de humor, pero muy leve.